paardensport disciplines

Door: Jerika Cloots     Categorie: Paard, Menmateriaal

Advies van een speciaalzaak: paardensport is meer dan je denkt!

Paarden houden, verzorgen en berijden is niet zo simpel als het lijkt. Er komt heel veel bij kijken. Ook wij, en wij zitten met onze familiezaak al meer dan 30 jaar in het vak, leren nog elke dag bij. Daarom bespreken we regelmatig een actueel onderwerp op onze blog, met de nodige tips en tricks zodat jullie niet hetzelfde leergeld moeten betalen als menig ander ruiter. Als je zelf een onderwerp hebt waar je veel vragen rond hebt, mag je dit gerust doormailen. Dan kunnen wij het misschien de volgende keer behandelen. Ook als je over het nu besproken onderwerp nog vragen en/of opmerkingen zou hebben, staan wij klaar om dit te bekijken. Mail gerust! Dit kan je doen naar info@clootsruitersport.be.
 


Zelfs ruiters hebben vaak geen weet van de verschillende disciplines die er bestaan binnen de ruitersport.

Als je eens gaat rondvragen bij de ‘gewone’ mensen, ik bedoel daarmee de mensen buiten de paardensport, wat paardrijden is, dan komen ze vaak niet verder dan jumping. Dit is normaal, want dat zien we nog wel eens verschijnen in het journaal. Maar er zijn nog tal van andere disciplines in de paardensport die veel minder gekend zijn bij het publiek. Zelfs ruiters hebben vaak geen weet van de verschillende disciplines die er bestaan binnen de ruitersport. Daarom leek het ons interessant om een kort beeld te schetsen van wat de gekende en minder gekende paardendisciplines nu precies inhouden.


Jumping


Vast en zeker de meest gekende discipline in de ruitersport. Springen is een discipline waarbij ruiter en paard binnen een bepaalde tijd een vooraf bepaald hindernissenparcours dienen af te leggen. De hindernissen kunnen hierbij verschillen van vorm, breedte en hoogte. Dit wordt natuurlijk per wedstrijd bepaald en is afhankelijk van het niveau van de wedstrijd.

Een parcours kan ook combinatiesprongen bevatten: een dubbelsprong (2 sprongen na elkaar) of trippel (3 sprongen op rij). Dit maakt het natuurlijk extra moeilijk en vraagt een juiste techniek. Springwedstrijden kunnen binnen (indoor) of buiten (outdoor) doorgaan.


De waardering bij een jumping gebeurt door middel van strafpunten bij fouten (een balk afgooien of een weigering) en tijdsnotatie. Vooraf wordt bepaald binnen hoeveel tijd je het parcours moet afleggen. Ga je hierover, dan krijg je tijdsfouten en ben je dus ook niet meer foutloos.


Een wedstrijd kan op verschillende manieren gereden worden: in 1 fase of in 2 fases.

In het eerste geval gaan de ruiters proberen foutloos te rijden en op ideale tijd. Dit wil zeggen dat de wedstrijdjury vooraf bepaalt op hoeveel tijd je het perfecte parcours kan afleggen. Wie foutloos eindigt en het kortst bij de ideale tijd zit, wint.

Een wedstrijd dat in twee fases gereden wordt, heeft een basisparcours en een barrage. Iedere combinatie die het basisparcours foutloos en binnen de toegestane tijd aflegt, mag deelnemen aan de barrage. Daar rijden de combinaties zo snel mogelijk en zonder fouten een aantal van de sprongen opnieuw. Wie dit (met het minst aantal fouten) het snelst doet, wint.


Een jachtparcours heeft nog een andere manier van quotering: het parcours moet opnieuw zo snel mogelijk worden afgelegd, maar in de plaats van strafpunten, krijgt de combinatie tijdsfouten per balk die wordt afgereden. Als een paard weigert, wordt dit niet bestraft, omdat je jezelf als combinatie al straft door opnieuw te moeten aanrijden en dus al veel tijd verliest.

De combinatie met de snelste tijd wint, wat soms een verrassend resultaat geeft: iemand met een balk en een hele snelle tijd kan voorgaan op iemand die correct sprong, maar trager reed.

De springsport wordt op verschillende niveaus gereden, van kruisjesparcours voor de allerkleinsten tot wereldbekers waar de hoogte tegenwoordig rond de 1.50 m bedraagt. Sinds 1900 is jumping ook een Olympische discipline.

 

Dressuur

 

Dressuur betekent in principe het gymnastiseren en gehoorzaam maken van het paard door de ruiter. Dit is eigenlijk de basis van alle andere takken in de ruitersport. Als je als ruiter niet in balans zit, de bewegingen van het paard niet volgt en geen correcte hulpen geeft, kan je paard nooit op een soepele en correcte manier uitvoeren wat je vraagt.

 

Maar het is niet alleen de basis van alle disciplines. Dressuur op zich is ondertussen een Olympische discipline.

Uiteraard wordt ook deze discipline op verschillende niveaus gereden: van proefjes voor beginners waar de ruiter moet laten zien dat hij de basis (bijvoorbeeld een correcte overgang rijden of op het juiste been draven) onder de knie heeft, tot wedstrijden waarbij de combinatie een hele reeks van hoge dressuuroefeningen (piaffe, passage, wissels,…) na elkaar rijdt.

Dressuurwedstrijden worden in een rechthoekige bak gereden. De afmetingen kunnen verschillen naargelang het niveau (voor de hoogste niveaus altijd 20 m x 60 m). In deze rechthoek zijn punten bepaald die met een letter worden aangeduid (A-F-P-B-R-M-C-H-S-E-V-K-D-L-X-I-G). Op of tussen deze punten moeten dan de gevraagde oefeningen worden uitgevoerd. Een (geschoolde) jury keurt dan de verschillende combinaties en geeft punten per opgave. Door al deze punten op te tellen, wordt het eindklassement bepaald.

In de dressuursport zijn nog verschillende onderdelen. Zo kan er ook groepsdressuur worden gereden. Dit is een dressuurproef die gereden wordt met meerdere combinaties samen. Een vier- of achttal rijdt dan samen in de ring een aantal vooraf opgelegde oefeningen.

Ook een kür op muziek is, op hoger niveau, een belangrijke tak in de dressuursport. Hierbij gaat een combinatie op zelfgekozen muziek een aantal vooropgelegde oefeningen uitvoeren in de volgorde die hij zelf kiest. Vaak wordt er heel veel tijd en energie gestoken in het vinden van de juiste muziek en de juiste volgorde van het uitvoeren van de oefeningen. Zo probeert men de muziek perfect af te stemmen op het ritme en kadans van de combinatie en kan men de kwaliteiten van het paard in de verf te zetten.

 

Endurance

 

Een andere tak binnen de ruitersport is enduarance. Bij endurance is het de bedoeling om binnen een vastgelegde tijd een bepaalde afstand af te leggen in een vooraf bepaalde buitenrit. Dit mag niet te vlug, maar ook niet te traag gebeuren. Er wordt gestreefd naar een goede gemiddelde snelheid.

De wedstrijdafstanden kunnen variëren tussen de 20 km en 160 km en op allerlei soorten terreinen: bergachtig, vlak, zandgrond,…

 

Tijdens de wedstrijd worden er veterinaire controles uitgevoerd om na te kijken of het paard een goede hartslag heeft, niet mankt of andere gebreken vertoont. Het paard mag in geen geval schade ondervinden van de wedstrijd.

De winnaar wordt bepaald door drie factoren:

  • Het paard mag geen gebreken hebben na het uitrijden van de rit.
  • De snelheid
  • De hartslag

 

Endurance is een opkomende sport, maar op dit moment nog zeker niet even populair als jumping of dressuur en nog niet opgenomen in de Olympische sporten.

 

Eventing

 

Eventing, vroeger military, is eigenlijk een combinatie van verschillende disciplines. De combinaties leggen een dressuurproef, een terreinproef en een springparcours af. De winnaar wordt bepaald door het minst aantal strafpunten over de drie disciplines.

De verschillende onderdelen kunnen op één dag of op meerdere dagen (bij de zwaarste rubrieken en internationale wedstrijden) verreden worden.

 

De terreinproef (ook cross country) is het meest spectaculaire onderdeel van de wedstrijd. Hier moeten de combinaties een vooraf bepaalde weg doorheen velden, weilanden en bossen afleggen waarbij ze verschillende hindernissen tegenkomen die ze moeten overwinnen. Deze hindernissen lopen nogal uiteen: waterbakken, boomstammen, afsprongen, gaten om door te springen enzovoort.

Het grote verschil met een ‘gewoon’ springparcours is dat de hindernissen waarover gereden moet worden, vaste sprongen zijn. Er kan dus geen balk afvallen, waardoor het risico op valpartijen en blessures veel groter is.

Er zijn wel heel veel inspanningen geleverd naar veiligheid toe in de laatste decennia. Zo werken ze bij bepaalde sprongen toch met breekbare hindernissen en maken ze de sprongen nu vaak technischer dan zwaarder en hoger.

Ruiters zijn verplicht een veiligheidsvest (en helm natuurlijk) te dragen in deze discipline.

 

Voor en na de cross worden de paarden gekeurd. Mankt het paard of is de algemene conditie slecht, dan wordt de combinatie uitgesloten. Deze veterinaire keuring gebeurt in alle klassen van de eventing.

 

Ook eventing is een Olympische discipline.

 

Voltige

 

Bij voltige worden er acrobatische oefeningen uitgevoerd op een bewegend paard. Het paard loopt aan de longe in stap, draf of galop en heeft een voltigesingel om. Dit is een singel die voorzien is van een aantal handvaten waar je als voltigeur kan aan- en inhangen.

Meestal worden de voltigeoefeningen in een rustige galop uitgevoerd.

De voltigeur loopt een aantal passen met het paard mee in hetzelfde tempo en springt dan gezwind op het paard. Op het paard worden dan een aantal turnoefeningen uitgevoerd, afhankelijk van het wedstrijdniveau

 

Er wordt tijdens het jureren goed opgelet dat het paard geen last ondervindt van de voltigeur. De voltigeur past zich aan aan het paard en niet omgekeerd. Een voltigeur moet dus heel veel trainen op techniek en op het tempo.

 

Het paard heeft een klassiek hoofdstel (zonder teugels) met (eventueel hulpteugels) aan. Onder de voltigesingel een goed, veerkrachtig dekje of onderlegger. De longeur heeft een lange longeerzweep mee om aanwijzingen te kunnen geven aan het paard.

De voltigeurs dragen nauw aansluitende kleding, vergelijkbaar met turners en turnschoenen.

Bij wedstrijden heeft elke ploeg zijn eigen uniform.

 

Voltigeren kan men zowel individueel als in team (vier, zes of zeven voltigeurs) doen. Bij voltige in team werken de leden samen aan oefeningen. Men mag met maximum drie voltigeurs tegelijkertijd op het paard. Als men met drie op het paard zit, moeten er minimum twee van de drie voltigeurs contact houden met het paard.

 

Bij trainingen of wedstrijden heeft men bij voltige een aantal verplichte oefeningen. Het aantal oefeningen (tussen de 4 en de 7) verschilt per klasse. Ook de tijdsduur en lengte van de gebrachte oefeningen wordt vooraf bepaald.

Net zoals bij dressuur wordt ook bij voltige het klassement bepaald door een (geschoolde) jury die de verschillende onderdelen van de oefeningen beoordeelt om het klassement te bepalen.

 

Voltige werd ooit op de Olympische spelen verreden, maar maakt hier op dit moment geen deel meer van uit. Wel wordt er ook in deze discipline op gepaste tijden een WK georganiseerd.

 

Horseball

 

Horseball is een relatief nieuwe discipline binnen de paardensport die ontwikkeld werd in Frankrijk. Daar waren ze op zoek naar een nieuwe discipline die niet te duur was, in team gespeeld kon worden en makkelijk te organiseren voor manègehouders. Horseball is daar het perfecte voorbeeld van. Het kan immers gespeeld worden op elk type paard (alhoewel een vinnig paard natuurlijk wel voordelen heeft tegenover een kouder ras), op een standaard terrein van 20 m x 60 m, wat meestal wel in elke manège aanwezig is. 

 

Horseball is dus een teamsport, met 2 teams van 6 personen (4 op het veld en 2 reserves). Op de kopse kant, hangt telkens een doel. Dit zijn hoepels van één meter diameter die op 4,5 m hoogte hangen. De bedoeling is om een voetbal, voorzien van lederen riemen om de grip te bevorderen, in het doel van de tegenstanders te gooien. Bijkomstige moeilijkheid is dat de spelers enkel mogen proberen scoren als ze met de bal in de hand minstens drie passen gedaan hebben én drie spelers gepasseerd hebben.

Een wedstrijd duur 20 minuten, opgesplitst in twee perioden van elk tien minuten met tussendoor een pauze van drie minuten.

 

Voor horseball zijn de grooms erg belangrijk: zij stappen rond met de paarden om hen voldoende te laten afkoelen tijdens de pauzes en spoelen hen ook eventueel met koud water.

Horseball is één van de weinige disciplines waar geen zweep is toegelaten.

 

In België werd de sport ook alsmaar populairder en sinds 2004 is er dus ook een officiële commissie ingesteld om de wedstrijden, scheidsrechters en reglementen te organiseren. Hoerseball is op dit moment geen Olympische discipline.

 

Polo

 

Polo is, net als horseball een balsport in teamverband. Maar hier is het de bedoeling om met een kleine, witgelakte houten of plastic bal (of een kleine, oranje rubberen bal) met een ‘mallet’ (een soort van slagstok) in de goal van de tegenstander te slaan. De spelers hebben de bal dus niet rechtstreeks in de handen, maar slagen ertegen.

 

Twee teams van telkens vier spelers spelen op een groot speelveld (200 m x 300m). Aan beide zijden van het veld staan twee doelen op 7.5 m van elkaar waartussen de bal moet gescoord worden.

Een wedstrijd verloopt in ‘chukka’s’ (vastgelegde periode van 7.30 min) en tussen elke chukka wordt verplicht van paard gewisseld. Dus elke ruiter heeft minimum 4 paarden ter beschikking.

Bij elk doelpunt wordt er van kant gewisseld. En net zoals bij vele andere balsporten, zijn er ook bij polo vrije slagen en dergelijke om het spel in goede banen te leiden. Ook de voorrangsregel die geldt bij polo is noodzakelijk om ongelukken te voorkomen: het paard dat in de onmiddellijke bewegingslijn van de bal of onder de kleinste hoek komt aanrijden, heeft voorrang. Men mag de weg van de bal niet doorkruisen.

Polo is een teamsport, individuele acties leiden tot niets. Het vereist behendigheid, een snel reactievermogen, moed en uithouding. Als polospeler heb je een perfecte balans nodig, maar tegelijkertijd ook een zeer ontspannen en soepele zit.

Je paard wordt volledig op zit gestuurd. Je hebt de teugels wel vast met je linkerhand, maar gebruikt ze niet om te sturen. De stick wordt in de rechterhand gedragen. Met de stick kan vooruit en achteruit geslagen worden, maar ook zijwaarts en zelfs onder de hals of staart van het paard door. Dit is heel moeilijk en wordt doorgaans op een houten paard geoefend.

Net als horseball is ook polo geen Olympische discipline.


Rasgebonden wedstrijden


De bovenstaande disciplines kunnen in principe allemaal uitgeoefend worden met een paard naar keuze. Alhoewel een Fries zich minder leent voor een jumping dan een Belgisch warmbloedpaard dat springgericht gefokt werd. Maar er zijn ook wedstrijden die echt per ras worden ingericht. Net omdat het ras zo’n specifieke kenmerken bezit. We bespreken hier de Ijslanders, omdat dit in België en Nederland de laatste jaren ook wel enorm aan populariteit aan het winnen is.


Ijslanders


Bij de Ijslandse wedstrijden wordt de stap, draf, galop, tölt en eventueel de telgang getoond en beoordeeld. Er wordt altijd met minimaal 3 tot 5 juryleden gejureerd. Bij 5 jury’s vallen de hoogste en laagste cijfers af.

In deze wedstrijden worden verschillende proeven uitgeschreven. Voorbeelden hiervan zijn:

  • Viergangenproef: je toont de stap, draf, galop en tölt op het hand dat jij gekozen hebt.
  • Vijfgangenproef: hier wordt ook de telgang nog getoond.
  • Töltproef: hier toon je enkel de tölt, maar wordt het tempo bepaald door de proef en moet je van hand veranderen.

Al deze proeven worden op de ovaalbaan gereden. Deze baan is vergelijkbaar met een draversbaan en een 200 à 250 m lang.

Bij de telgangren echter, wordt de proef afgenomen op een telgangren. Dit is een lange rechte baan.

Uiteraard is onze plaats hier te beperkt om alle bestaande disciplines te bespreken. In de volgende editie zullen we (een aantal) aangespannen disciplines bespreken.

GereLAteerde berichten